Coalitie wil langer aan aardgas vasthouden en draait hybride warmtepompnormering terug

17.05.2024 Jan de Wit

Coalitie wil langer aan aardgas vasthouden en draait hybride warmtepompnormering terug

Dat energie- en klimaatbeleid geen hoofdthema is voor de coalitiepartners was al duidelijk, maar de klimaatdoelstellingen worden wel in stand gehouden, blijkt uit het recent gepresenteerde coalitieakkoord Hoop, lef en trots van PVV, VVD, NSC en BBB. De weg hiernaartoe wordt echter wel een stuk onduidelijker nu de coalitie langer wil vasthouden aan de winning en het gebruik van aardgas en verschillende klimaatmaatregelen afzwakt of schrapt. Zo wordt de hybride warmtepompnormering per 2026 teruggedraaid, zonder dat hier een duurzaam alternatief tegenover wordt gezet. De warmtepompsector – die de afgelopen jaren geanticipeerd heeft op deze stap – reageert ontstemd.

De PVV schreef in zijn verkiezingsprogramma zelfs het Klimaatakkoord “direct door de shredder” te willen halen. Dat dit niet realistisch was, was gelijk al duidelijk: een Kamermeerderheid was en is immers voor doorgaan met klimaatbeleid. Daarbij heeft Nederland zich ook gewoon aan internationale energie- en klimaatafspraken te houden.

In het coalitieakkoord schrijven de partijen dan ook dat “er wordt ingezet op meer energieonafhankelijkheid en eigen duurzame energieproductie”. Ten opzichte van het vorige coalitieakkoord ligt de prioriteit ook lager. Waar energie- en klimaatbeleid drie jaar geleden nog het op één na belangrijkste thema was, staat het nu op plek vijf.

Het belangrijkste doel van 55 procent CO2-reductie in 2030, ten opzichte van 1990, blijft staan. Niet alleen belangrijk voor de internationale geloofwaardigheid van het Nederlandse klimaatbeleid, maar ook opvallend omdat de PVV, Pieter Omtzigt en BBB eerder nog tegen een verhoging van 49 naar 55 procent CO2-reductie stemden. De ambitie van 60 procent CO2-reductie van het vorige kabinet is eveneens van de baan: “We houden ons aan de bestaande afspraken; alleen als we de doelen niet halen, maken we alternatief beleid.”

Nederland zit nu op zo’n 34 procent CO2-reductie ten opzichte van 1990. Om in 2030 op 55 procent uit te komen, moeten er meer klimaatmaatregelen worden, dat concludeerde het Planbureau van de Leefomgeving in de meest recente Klimaat- en Energieverkenning (KEV). Nederland is volgens het PBL op weg om in 2030 een emissiereductie tussen de 46 en 57 procent te realiseren. Hiermee valt het wettelijke doel van 55 procent emissiereductie voor het eerst binnen de bandbreedte.

“Goed dat we doorgaan op de weg naar een duurzame en onafhankelijke energievoorziening. Bedrijven werken hier al volop aan. Het is goed als het uitgewerkte regeerakkoord straks wordt doorgerekend door PBL op de effecten voor de energietransitie, onze energie-onafhankelijkheid en de klimaatdoelen. Dan zal blijken of er alternatieven nodig zijn voor maatregelen die zijn geschrapt”, zegt Olof van der Gaag, voorzitter van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE).

Welke maatregelen worden afgebouwd om geschrapt?
In het coalitieakkoord hebben de partijen echter afgesproken om verschillende klimaatmaatregelen af te zwakken of te schrappen. Het gaat hier om aangekondigde maatregelen zoals het afstellen van verplichte labelsprongen voor koopwoningen en de hybride warmtepompnormering – die vanaf 2026 zou gaan gelden, algemene bezuiniging op subsidies voor duurzame energie, afschaffing van de salderingsregeling, het uitkleden van het Nationaal Groeifonds en Klimaatfonds en het annuleren van de verhoogde nationale CO2-heffing – al twijfelden experts al aan de doelmatigheid van de laatste maatregel.

Het vorige kabinet heeft – in samenspraak met de warmtepompsector – ingevoerd dat huishoudens vanaf 2026 de cv-ketel – wanneer deze aan vervanging toe is – zouden moeten vervangen voor een duurzamer alternatief dat tenminste een hybride warmtepomp zou zijn. Voor huishoudens die binnen afzienbare tijd een warmtenetaansluiting konden krijgen of voor wie de terugverdientijd te hoog zou worden, zou een uitzondering worden gemaakt. De coalitie zet nu een streep door deze maatregel.

De Vereniging Warmtepompen, de NVI-GO en Techniek Nederland reageren zeer ontstemd en roepen het kabinet op deze beslissing terug te draaien. “De nieuwe regering diskwalificeert de warmtepompenbranche die in de publiek-private uitwerking van het actieplan (hybride) warmtepompen zwaar heeft geïnvesteerd in productiecapaciteit. En ontzegt de nieuwe regering de Nederlandse samenleving en economie goedkope warmte uit de eigen omgeving met duurzame elektriciteit van zon en wind”, aldus de warmtepompenbranches.

“Installateurs en fabrikanten hebben tientallen miljoenen geïnvesteerd in opleidingen en productiecapaciteit. Dit besluit brengt een complete sector in grote problemen”, vult Techniek Nederland-voorzitter Doekle Terpstra aan.

“We hebben als sector afspraken gemaakt met de overheid en verwachten van de overheid dat zij die afspraken nakomt. Dit is een ondoordacht besluit. We hebben met elkaar de schouders gezet onder het verlagen van de CO2-uitstoot. Door dit terug te draaien brengt het kabinet een hele sector in de problemen. Dit moet echt van tafel.”

Ook merkt hij op dat een heldere visie op het technisch beroepsonderwijs eveneens ontbreekt. “Het tekort aan technische vakmensen is urgent. Daar moeten we iets aan doen en dat kan alleen met voortvarende plannen voor het techniekonderwijs. Slagen we er niet in om méér technici aan het werk te krijgen, dan loopt ons land letterlijk vast.”

In zijn algemeenheid willen de coalitiepartijen minder met subsidies gaan werken omdat de effectiviteit en doelmatigheid volgens hun “vaak niet of onvoldoende zijn bewezen”. Op duurzame energiesubsidie zal daarom door alle ministeries gezamenlijk moeten worden bespaard. Dit begint met 275 miljoen euro in 2025 tot structureel 2 miljard euro per jaar vanaf 2028. Ook wordt de prijsrisico-buffer voor de SDE-uitgaven verlaagd naar 10 procent, waardoor er vanaf 2026 een extra miljard euro per jaar vrijkomt.

Daarbij wil de coalitie op energiegebied wel zwaar inzetten op aardgas. Hoewel zij geen Gronings gas meer willen winnen, willen zij de gaswinning op de Noordzee opschalen, langetermijncontracten voor gasleveringen afsluiten en reserves aanleggen – al gebeurt dat laatste nu ook wel.

Hoewel een groep duurzaamheidseconomen opriep om de fossiele subsidies af te schaffen, koppelt de coalitie de opschaling van het gasgebruik aan belastingkortingen. De verhoging van de derde, vierde en vijfde schijf van de Energiebelasting op aardgas met 22,4 procent per 2025 en 2,7 procent extra per 2030 worden teruggedraaid.

Het tarief in de eerste en tweede schijf aardgas wordt 2025 verlaagd met 2,8 cent per kubieke meter, oplopend naar 4,8 cent per kubieke meter in 2030. Dit levert huishoudens met een gemiddeld verbruik van zo’n 1.050 kubieke meter aardgas een fiscaal voordeel op van circa 29 euro per jaar in 2025 oplopend naar circa 50 euro per jaar in 2030.

Wat komt erbij aan hernieuwbare energiestimulering?
Daar tegenover staat bitter weinig nieuwe plannen voor meer hernieuwbare energie. Behalve dat er aandacht zal worden besteed aan huishoudens die als gevolg van aansluiting op een warmtenet geconfronteerd worden met een veel hogere energierekening, wordt de sluiting van kolencentrales in stand gehouden, gaat de bouw van wind op zee door, blijft het klimaatfonds – ook al waren de PVV, NSC en BBB voorstander van opheffing – bestaan en wordt van het aantal beoogde extra kerncentrales vergroot van twee naar vier. De bestemming van 6,8 miljard euro tot en met 2035 uit het Nationaal Groeifonds en 1,2 miljard euro tot en met 2028 uit het klimaatfonds wordt hier ook op aangepast.

Zo zal er 1,2 miljard euro minder naar batterijen en groene waterstof gaan en 9,5 miljard euro meer gaan naar de ontwikkeling van extra kerncentrales. “Een gemis”, aldus Energy Storage NL. “Vooral de ontwikkeling van nieuwe generatie batterijen is van cruciaal belang voor de energietransitie en biedt kansen voor een sterke Nederlandse maakindustrie en vermindert de afhankelijkheid van kritische grondstoffen. Het stopzetten van het Groeifonds zet deze doorontwikkeling verder onder druk.”

De forse verhoging van het kerncentralebudget zal ook bij lange na niet genoeg voor vier nieuwe kerncentrales. In het Verenigd Koninkrijk kost de ontwikkeling en bouw van de nieuwste kerncentrale Hinkley Point C alleen al 54 miljard euro. En zelfs wanneer de bouw morgen zou beginnen, zouden deze in 2030 nog niet af zijn en daarom niks bijdragen aan deze klimaatdoelstellingen.

Daar komt nog bij dat vier extra kerncentrales extra druk zouden leggen op het al - op piekmomenten - zwaar overbelaste elektriciteitsnet. Ook is het aantal plekken in Nederland waar bouwtechnisch een kerncentrale kan verschijnen zeer beperkt. Vanwege de noodzakelijke ruimte, geschikte ondergrond en voldoende aanwezigheid van koelwater zijn eigenlijk alleen Borssele, de Maasvlakte en de Eemshaven geschikt, waardoor de druk op het lokale elektriciteitsnet helemaal gigantisch zou worden.

Voor de industriële verduurzaming willen de coalitiepartijen blijven inzetten op maatwerkafspraken. Het vorige kabinet kondigde aan maatwerkafspraken te willen maken met de twintig grootste industriële vervuilers van Nederland over zaken als doelstellingen, subsidiëring en een langer verblijf in Nederland met bijbehorende baangaranties. Deze aanpak wordt doorgezet, ook al staat de teller van het vorige kabinet na 2,5 jaar op acht intentieverklaringen.