Het recyclen van warmtepompen is niet heel anders dan koelkasten of airco’s

21.08.2024 Evelien Schreurs

Het recyclen van warmtepompen is niet heel anders dan koelkasten of airco’s

René Eijsbouts, adviseur strategie en beleid bij Stichting OPEN, verwacht dat de recycling van warmtepompen op zich geen probleem zal zijn. Omdat warmtepompen qua bouw lijken op airco’s, koelkasten en moderne drogers (met ingebouwde warmtepomp) kan dezelfde, bestaande, recycling-infrastructuur gebruikt worden voor warmtepompen. Volgens Eijsbouts is het vooral belangrijk om te zorgen dat ze op de juiste punten worden ingeleverd.

De goedkoopste optie is om een apparaat aan het eind van zijn levensduur af te danken bij het oud-ijzer. Maar dat is niet genoeg om een apparaat zoals een warmtepomp goed te kunnen recyclen, de verschillende materialen moeten van elkaar gescheiden worden en er moet depollutie plaatsvinden. Dat is het verwijderen van schadelijke stoffen, in dit geval de F-gassen.

Om de inzameling en recycling te bekostigen, wordt een afvalbeheerbijdrage betaald door het bedrijf dat als eerste een warmtepomp naar Nederland importeert. Dat valt onder de zogeheten producentenverantwoordelijkheid, vertelt Eijsbouts. “Het heet producentenverantwoordelijkheid, maar het is dus eigenlijk meer een importeursverantwoordelijkheid.” Aangezien slechts een deel van de fabrikanten daadwerkelijk in Nederland fabriceert.

Dit houdt in dat dat bedrijf een afvalbeheerbijdrage betaalt aan Stichting OPEN, die er vervolgens voor zorgt dat er een inzameling- en recycling-infrastructuur is. In 2024 is die recyclingbijdrage 0,015 euro per kilo. Die recyclingbijdrage voor warmtepompen is nu nog relatief laag vergeleken met andere apparaten. Dat komt omdat het tarief bepaald wordt aan de hand van het aantal producten dat wordt afgedankt. En omdat warmtepompen relatief kort op de markt zijn, is de afvalstroom nog klein.

Eijsbouts: “Dat betekent ook dat wanneer je veel nieuwe producten op de markt zet, je nog geen kosten hebt omdat het afval er pas over tien jaar is, de tarieven zijn dan nog laag. Omgekeerd, als een product niet meer verkocht wordt, maar nog wel in de afvalfase zit, dan heb je eigenlijk geen grondslag om nog kosten in rekening te brengen.”

Dit systeem werkt dus minder goed voor warmtepompen, omdat die een lange levensduur hebben. Voor zonnepanelen geldt dezelfde situatie en daarvoor is een nieuwe regeling gekomen, een soort pensioenvoorzieningensysteem, zegt Eijsbouts. Of zo’n vergelijkbaar systeem er ook voor warmtepompen komt, zal moeten blijken uit overheidsbeleid.

Infrastructuur bestaat al
Aan het eind van zijn levensduur is het de bedoeling dat een warmtepomp, via inlever- en sorteerpunten, bij de geschikte gespecialiseerde verwerker terechtkomt. In Nederland zijn er twee gecertificeerde en vergunde bedrijven die die recycling mogen doen: een locatie in Zwartsluis en een in Dordrecht. 

Voor de recycling van warmtepompen hoeft er dus geen speciale infrastructuur te worden opgezet, zegt Eijsbouts. “Warmtepompen zijn in fysieke zin niet wezenlijk anders dan een koelkast, airco of moderne wasdroger. De vorm is wat anders, maar het is een metalen apparaat met koelmiddelen. En daar zijn in Nederland al verwerkers voor.”

Als een warmtepomp wordt ingeleverd bij een (CENELEC-gecertificeerde) verwerker, geeft Stichting OPEN 150 euro per ton. Dat is bovenop de metaalwaarde van de afgedankte warmtepompen. Dit kan bijvoorbeeld een metaalverwerker zijn, die ook vaak e-waste ontvangen. Met de 150 euro kan die er dan voor zorgen dat de warmtepomp in Zwartsluis of Dordrecht terechtkomt, legt Eijsbouts uit. Het inleveren van warmtepompen bleef wat achter, daarom is de stimuleringsbijdrage afgelopen jaar verhoogd.

Recyclingpercentage
Omdat airco’s en warmtepompen vaak via dezelfde distributeurs op de markt worden gezet, geïnstalleerd en op vergelijkbare manier gerecycled worden, is de data over die afvalstroom ook gecombineerd. In 2023 werd er 65.295 ton aan warmte- en koude-uitwisselende apparatuur afgedankt in Nederland. Daarvan werd 43.807 ton ingezameld, ofwel een inzamelingspercentage van 67 procent. Dat schrijft het Nationaal WEEE register (Waste Electrical and Electronic Equipment). Dit is minder dan het gestelde doel van 55.498 ton. Om dat inzamelingspercentage te verhogen is de stimuleringsbijdrage voor warmtepompen afgelopen jaar verhoogd.

Van de ingezamelde apparaten werd 82 procent gerecycled, waarmee het doel van 80 procent wordt behaald. Onder recycling verstaat het WEEE-register “voorbereiden voor hergebruik (van het apparaat zelf of van onderdelen) en recycling (materiaal hergebruik)”. 98 procent van de warmte- of koude-uitwisselende apparatuur behaalde een ‘nuttige toepassing’ in 2023. Daaronder valt recycling, maar ook energieterugwinning (ofwel verbranding) en het gebruiken als opvulmateriaal.

Welk aandeel warmtepompen innemen in deze data is niet zeker. Wel zegt Eijsbouts dat de afvalstroom van warmtepompen nog klein is. De meeste warmtepompen zijn momenteel gewoon nog in gebruik. Naar verwachting zal die afvalstroom over een aantal jaar wel op gang komen.

Inleveren is het belangrijkste
Stichting OPEN kan het correct inleveren van elektronica wel stimuleren, maar niet afdwingen. Daarvoor is wetgeving en handhaving nodig, volgens Eijsbouts. Stichting OPEN pleit al jaren voor een afgifteplicht, waarmee particulieren en bedrijven verplicht zijn om elektrisch afval af te geven bij de inzamellocaties. De invoering van zo’n afgifteplicht is, door de koppeling aan de omgevingswet, al meerdere keren uitgesteld. Wanneer deze plicht er wel zou komen is nog niet duidelijk.

Het recyclen zelf is dus geen hoofdpijndossier voor Eijsbouts, hij benadrukt dat het vooral belangrijk is dat ze na hun levensduur op de juiste plek worden ingeleverd. “Want als warmtepompen op de verkeerde plekken belanden, dan vinden er geen depollutie-activiteiten plaats. En dat betekent dat gevaarlijke afvalonderdelen bijvoorbeeld meelopen in oud ijzer en ergens anders problemen kunnen veroorzaken.”

Bovendien zorgt inzamelen en recyclen van afgedankte warmtepompen ervoor dat grondstoffen kunnen worden teruggewonnen of onderdelen kunnen worden hergebruikt, sluit Eijsbouts af. “Voor warmtepompen is het vooral zorgen dat iedereen ze inlevert op de correcte plek. En als we dat voor elkaar krijgen gaat de rest eigenlijk vanzelf.”